door Aart Lokhorst » ma dec 29, 2008 9:26 am
Het begin van de karperkweek door de Nederlandse Heidemaatschappij
De eerste kweekvijver lag als slotgracht bij het kasteel "De Cannenburgh" bij Vaassen. In het voorjaar van 1899 werden nieuwe vijvers aangelegd, die in juni van dat jaar werden bezet met teeltvissen en datzelfde najaar al werden afgevist. Hierbij werd een eerste oogst van 4850 stuks mooie vissen van 10-22 cm lengte aan wal gebracht. Deze jonge karpers waren kruisingsproducten van het Galicische en Boheemse ras, waarbij drie variëteiten worden onderscheiden: schubkarper, spiegelkarper en lederkarper.
In 1900 werden 28.000 stuks eenzomerige karpers afgevist, weliswaar iets kleiner van stuk. Na uitbreiding van het vijvercomplex onder Emst werden in 1902 in totaal 36.000 stuks geoogst. In 1906 werden 170.000 eenzomerige karpers, 14.000 tweezomerige karpers en 600 driezomerige karpers geoogst.
Gezien het enthousiasme over het kweekproduct mag je aannemen dat ze jarenlang dit type karper (kruising Galicische en Boheemse karpers) hebben gekweekt.
Bronnen:
D. van Maaswinkel (1948). De Nederlandse Heidemaatschappij 60 jaar.
A. Staring, F.B. Löhnis & G.E.H. Tutein Nolthenius (1913). Gedenkboek der Nederlandse Heidemaatschappij 1888-1913.